sopra Magazine 7

HET IS ZOWEL MENSEN UIT DE PRAKTIJK ALS OPDRACHTGEVERS INMIDDELS VOLDOENDE BEKEND DAT BOUWCONTRACTEN TOT GESCHILLEN KUNNEN LEIDEN. DE DIVERSE CONTRACTPARTIJEN ZIJN ECHTER MINDER BEKEND MET DE HUIDIGE WETGEVING EN RECHTSPRAAK. DAAROM WORDT HIER EEN DEEL VAN DE AANZIENLIJKE WIJZIGINGEN ONDER DE LOEP GENOMEN DIE PER 1 JANUARI 2018 IN HET AANNEMINGSRECHT VAN KRACHT ZIJN GEWORDEN. DE VERANDERINGEN TEN OPZICHTE VAN DE VROEGERE SITUATIE WORDEN BELICHT. RECENTE VERANDERINGEN IN HET AANNEMINGSRECHT DONBEKENDEN E GROTEN Het bouwrecht in het Duits Burgerlijk Wetboek (BGB) besloeg eerder amper 24 paragrafen en bleek vaak, in het bijzonder bij complexe bouwwerkzaamheden, te algemeen geformuleerd, zodat het bouwrecht lange tijd overwegend in de rechtbank moest wordenbeslist.Met voorschriften, zoals de voorwaarden voor de uitvoering van werken (VOB) en de verschillende onderdelen daarvan, waren er weliswaar aanvullende regelingen, maar anders dan wat vaak wordt gedacht, waren die niet in een wet vastgelegd. De toepassing van die regelingen in de praktijk leverde steeds aanzienlijke problemen op. Verder was de verdeling van de aansprakelijkheid en de bescherming van de consument wettelijk volstrekt ontoereikend geregeld. Tegen deze achtergrond heeft de wetgever per 1 januari 2018 het Duits Burgerlijk Wetboek met meer specifieke voorschriften voor afzonderlijke soorten contracten aangepast. De bescherming van de consument is verbeterd en er zijn eindelijk duidelijke richtlijnen voor de uitvoering en afwikkeling van bouwcontracten. Wie betrokken is bij bouwprojecten, moet echter bekend zijn met de specifieke toepassing, zodat in een vroeg stadium fouten kunnen worden vermeden die ertoe kunnen leiden dat alle contractuele afspraken nietig zijn. Termijnbetalingen (§ 632 a BGB): De ondernemer kan van de klant voortaan voor daadwerkelijk geleverde en uit hoofde van het contract verschuldigde prestaties termijnbetalingen eisen en wel ter hoogte van de waarde van de geleverde prestatie, waarbij de toegevoegde waarde bij de klant buiten beschouwing kan blijven. Bezwaren tegen dergelijke betalingen, die een redelijke inhouding rechtvaardigen, zijn uitsluitend mogelijk wanneer de geleverde deelprestatie niet volgens contract is; de bewijslast hiervoor ligt bij de ondernemer. Ook de hoogte van de inhouding is expliciet geregeld en mag overeenkomstig het algemene recht op inhouding maximaal het dubbele zijn van de kosten om de vastgestelde tekortkomingen te verhelpen. Er moet echter wel uitdrukkelijk op worden gewezen dat het BGB in dit opzicht enkele jaren geleden al is gewijzigd en dat de maximale hoogte van het ingehouden bedrag bij tekortkomingen slechts het dubbele en niet meer het driedubbele van de te verwachten kosten mag zijn (§ 641 lid 3 BGB). De fictieve afname (§ 640 lid 2 BGB): Gewoonlijk is de vergoeding bij aanneming van werk betaalbaar wanneer er een afname tussen de partijen heeft plaatsgevonden. De feitelijke afname leidt echter regelmatig tot problemen, zelfs tot niet-afname, die uit onwetendheid wordt geweigerd. Voortaan kunnen ondernemers na beëindiging van hun werkzaamheden de opdrachtgever een Andreas Kellner, advocaat en notaris, is gespecialiseerd op het gebied van zwembaden en wellness. 78 MAGAZINE | 2018 TECHNIEK&ENERGIEBESPARING

RkJQdWJsaXNoZXIy MjUxODg=